Sensorische informatieverwerkingstherapie (SI-therapie) bij kinderen

Gedurende de hele dag zijn we bewust en onbewust bezig met sensorische informatie verwerking, waarbij informatie verwerken die we via onze zintuigen binnen krijgen. Er zijn zintuigen die we allemaal kennen: ruiken, proeven, horen of zien. Maar er zijn ook verborgen zintuigen, zoals het gevoel uit het evenwichtsorgaan, onze spieren en gewrichten en de inwendige organen. De informatie die we via al de zintuigen binnen krijgen noemen we prikkels.

Wat is sensorische informatieverwerking ?

Alle bovengenoemde zintuigen werken de hele dag samen om ervoor te zorgen dat we goed reageren op onze omgeving en goede sensorische informatieverwerking plaats kan vinden. Ze informeren ons in feite over de wereld om ons heen. Ze laten ons weten dat we bij een groen stoplicht door moeten rijden en ze vertellen ons dat we bij een volle blaas naar de wc moeten. Ze bestaan afzonderlijk van elkaar, maar moeten als een geheel functioneren. Wanneer de sensorische informatieverwerking goed verloopt, wordt het mogelijk om soepeler te kunnen functioneren in het dagelijks leven. Kinderen kunnen zich voldoende concentreren, zijn wakker en alert om zich zo goed te kunnen ontwikkelen op motorisch, cognitief en sociaal-emotioneel gebied.

Wanneer is er sprake van een probleem in de sensorische informatieverwerking?

Wanneer de zintuigen van een kind niet goed kunnen samenwerken en prikkels op een andere manier verwerkt worden, is er sprake van een stoornis in de sensorische informatieverwerking. Dit kan zich uiten in onhandigheid,  hyperactiviteit, of het hebben van weinig zelfbeheersing.

Er is een samenhang tussen de sensorische informatieverwerking en het gedrag. Zo kan een kind dat overgevoelig is voor aanraken van de huid ( tast- prikkels) plotseling driftig worden als hij zijn sokken heeft aangetrokken. Dat komt dan, omdat de sokken te veel kriebelen. En zo kan een ander kind, dat overgevoelig is voor het evenwicht zich terugtrekken in een speeltuin en op zichzelf spelen in plaats van  meedoen met het schommelen, klimmen en wippen. Kinderen die de sensorische informatie niet goed kunnen verwerken, kunnen dan onzeker worden; teruggetrokken en heel stil zijn, overdreven of clownesk gaan doen, heel beweeglijk zijn of moeite hebben om zich te concentreren en snel afgeleid raken.

Welke vormen van problemen in de sensorische informatieverwerking zijn er?

Ieder kind heeft voor elk zintuig een prikkeldrempel. Deze drempel moet behaald worden om wakker en alert te zijn, te kunnen functioneren en zich te kunnen concentreren waar nodig. Deze drempel wordt bereikt door prikkels die we binnen krijgen via bijvoorbeeld geluid, licht, warmte of juist kou, etc. Per kind en per zintuig kan het verschillen of deze drempel hoger of juist lager ligt. Wanneer er sprake is van een probleem in de sensorische informatieverwerking, is de hoogte van deze drempels afwijkend. Wanneer een prikkeldrempel voor een zintuig lager ligt, komen er vaak al snel te veel prikkels binnen. Op het moment dat een prikkeldrempel juist hoger ligt komen er te weinig prikkels binnen.

Een lage prikkeldrempel of ook wel hyper-responsiviteit:

Wanneer er sprake is van een lage prikkeldrempel kan het zijn dat een kind overspoelt door prikkels op 1 of meerdere zintuigen. Kinderen kunnen hier op 2 manieren mee omgaan, ze hebben een passieve strategie en doen er uit zichzelf niks aan om dit te veranderen of een actieve strategie waarbij kinderen juist prikkels gaan vermijden.

  • Gevoelig voor prikkels ( passieve strategie):

Dit kind is vaak wat stilletjes, laat alle prikkels op zich af komen en raakt daardoor overspoeld. Op het moment dat het kind te veel aan prikkels heeft gehad kan uiteindelijk plotseling de bom barsten, wat zich kan uiten in ruzie, woede aanvallen en frustratie. Ze geven makkelijk de “schuld” aan anderen. Deze kinderen kunnen de wereld als bedriegend ervaren. Ze kunnen huilerig en snel van slag zijn. Ze zijn vaak moe, willen niks doen. Daarnaast zijn deze kinderen vaak snel afgeleid.

  • Prikkels vermijden:

Kinderen die prikkels vermijden kunnen zich  letterlijk en figuurlijk van de prikkels weg bewegen. Ze doen bijvoorbeeld de handen op hun oren of lopen weg bij een teveel aan geluid, ze trekken zich dan terug. Ook kan het zijn dat een kind irriterende prikkels juist probeert te overstemmen door bijvoorbeeld zelf veel lawaai te maken, maar daar geen plezier aan beleeft. Vaak willen deze kinderen graag controle en voorspelbaarheid. Dingen moeten op hun manier gebeuren en niet anders. Ze willen graag de regie in handen houden. Dit kan dan ook weer tot veel ruzie en verzet leiden.

Een hoge prikkeldrempel of ook wel hypo-responsiviteit.

Wanneer kinderen een hoge prikkeldrempel hebben, krijgen ze vaak niet genoeg prikkels binnen om de prikkeldrempel te bereiken. Ook hier kunnen kinderen weer op 2 manieren mee omgaan:

Een passieve strategie waarbij prikkels gebrekkig geregistreerd worden of een actieve strategie waarbij kinderen juist zelf prikkels op gaan zoeken:

  • Prikkels gebrekkig registreren:

Dit zijn vaak de wat passievere kinderen. Ze zitten onderuit gezakt in hun stoel, hebben een wat lagere spierspanning. Ze dromen vaak weg tijdens bijvoorbeeld een les op school. Ze gebruiken weinig lichaamstaal en mimiek, hebben een wat lagere spierspanning waardoor ze wat “slapper” lijken dan leeftijdsgenootjes. Ook zien we vaak dat deze kinderen vaker vallen, struikelen, onhandig zijn. vaak nemen deze kinderen weinig initiatief om iets te gaan doen. Ook bij het maken van vrienden zijn ze terughoudend. Ze zijn vaak moe. Deze kinderen kunnen vertraagd of zelfs niet reageren wanneer ze geroepen worden.

  • Prikkels opzoeken:

Deze kinderen zijn vaak beweeglijk, aanwezig en druk. Het is moeilijk om stil te zitten en ze zijn vaak ergens mee aan het friemelen. Ze hebben moeite om zich te concentreren en zijn snel afgeleid. Aan de andere kant kunnen ze zich helemaal verliezen in een activiteit en luisteren dan ook niet, omdat ze met hun eigen activiteit bezig zijn. Zich richten op een afgesproken taak, kan heel moeilijk zijn.

Ook zien we regelmatig dat deze kinderen gevaar niet goed inschatten of het juist opzoeken waardoor ze veel vallen.

Sensorische informatieverwerkingstherapie/SI-therapie

Kinderen met problemen in de sensorische informatieverwerking kunnen worden aangemeld bij gespecialiseerde SI-therapeuten. Rosina is hierin gespecialiseerd. Zij ziet kinderen vanaf 4 jaar!

In eerste instantie zal een intake plaatsvinden waarbij middels een gesprek met ouder, kind en eventueel  de leerkracht in kaart wordt gebracht welke problemen er spelen. Vervolgens zal door middel van vragenlijsten en verder onderzoek de sensorische informatieverwerking van uw kind in kaart worden gebracht. Hierbij wordt niet alleen gekeken naar wat verkeerd gaan en wat de zwaktes van uw kind zijn, maar juist ook naar wat goed gaat en wat de sterke punten van uw kind zijn.

Afhankelijk van de uitkomsten van het onderzoek wordt er een behandelplan opgesteld. Een belangrijk aspect hierbij is educatie van de ouders en indien nodig, van de leerkracht. Hoe beter u namelijk begrijpt hoe een en ander werkt bij uw zoon of dochter, hoe beter u hier dagelijks op in kunt spelen.

Indien noodzakelijk volgen er therapiesessies voor de zintuigelijke verwerking.